Dupond et Dupont – Roemruchte 2CV met een stripboek verleden
Inleiding
Niet bij iedereen zal er direct een belletje gaan rinkelen bij het horen van deze namen, maar inderdaad het gaat om de Franse equivalent van Jansen & Janssen.
Dupond & Dupont, is de Franse en dus originele naam voor het verknipte duo Jansen & Janssen, maar alleen bij de echte kenner zijn zij ook bekend onder hun alias;
X33 et X33bis.
Dit exentrieke duo van sukkelige detectives blinken uit in klunzig gedrag en ongemakkelijke versprekingen. Hoewel het lijkt of beide exact uit de zelfde mal komen en de overeenkomsten hebben van een 1-eiige tweeling zijn zij in het geheel niet verwant.
In het begin van de Kuifje reeks hadden Jansen en Janssen nog slechts, in de later verschenen uitgaven werd hun rol met sterotiepe allengs prominenter en waren de beide snorremansen niet meer weg te denken.
Vanaf de titel ‘De blauwe lotus’ wordt door J&J het dragen van lokale klederdrachten overgenomen van Kuifje. Iets wat de hoofdrol speler in het begin zelf voor zijn rekening nam. Overigens zijn Jansen & Janssen ontleend aan een detective duo van Jules Verne Craig en Fry, echter is hun uiterlijk gebaseerd op dat van de vader van Hergé en diens tweeling broer die beiden een gelijke bolhoed droegen en een snor, (zij het iets anders) hadden.
In de diverse talen verschenen Kuifjes hebben J&J ook verschillende namen, die ogenschijnlijk identiek zijn maar toch een kleine afwijking hebben. Voorbeelden zijn: Thompson & Thomson (engels) Schultze und Schulze (Duits) en legio andere voorbeelden. Wat te denken van het grappige Uys en Buys in het Afrikaans.
Onvoorstelbaar als ik nu terug denk hoe blij je was als kereltje van een jaar of 10 met een stripboek. Je kreeg alleen uiteraard met verjaardagen en andere bijzondere gelegenheden een stripboek, want die waren toen al best aan de prijs.
Maar als je dan eenmaal weer een nieuwe bundel had voor je verzameling dan was je de koning te rijk. Je las het niet gewoon, nee je vrat zowat zo’n stripboek op.
Helemaal was dat het geval met Kuifjes want die waren ook echt spannend. Andere favoriete reeksen voor mij waren Michel Vaillant en Asterix natuurlijk.
Wat ook achteraf onbegrijpelijk is dat je een goed stripboek probleemloos een keer of 10-12 las, het verveelde nooit. Meer dan eens leende je je stripboeken uit waardoor je van je vrienden weer andere exemplaren te lezen kreeg die je zelf nog niet had.
Ook de Fransen zijn echt verzot op stripboeken, misschien nog wel meer dan wij Nederlanders, van ouds her al. Het Franse woord voor stripboek is BD (la bédé), wat staat voor Bande Dessinée.
Ik weet niet of het eigenlijk mag qua auteursrechten enzo maar ik heb een aantal plaatjes uit Kuifjes overgenomen om hier te plaatsen, wat natuurlijk noodzakelijk is om een aantal zaken te kunnen illustreren.
Wetenswaardigheden van en over Kuifje/Tintin
De ware die-hards weten best wel wat wetenswaardigheden te melden over Kuifje en zijn onafscheidelijke hond Bobbie. Anderzijds als je verder gaat graven stuit je toch altijd weer op bijzonderheden die je in tweede instantie doen fronzen, omdat die volledig onbekend zijn of in iedergeval tot vandaag waren.
Al in Januari 1929 zag de eerste Kuifje (Tintin) in het Frans het levenslicht bij uitgeverij van Le Vingtiéme die de verhalen plaatste in Le Petite Vingtiéme een jeugdbijlage van het blad. Uiteraard waren deze eerste uitgaven volledig in
zwart-wit. De eerste titel was ‘Kuifje in het land van de Sovjets’.
Na de uitgave van Tintin ‘en Amerique’ wordt Castermans de vaste uitgeverij.
Tijdens de tweede wereld oorlog kwamen de eerste Nederlandse vertalingen van Kuifje beschikbaar.
Een ander gegeven is dat Kuifje in heel veel landen en talen is verschenen waardoor hij ook een grote variatie aan namen kent. Een aantal zijn, in het Afrikaans: Kuifie, in het IJslands: Tinni, in het Latijn Titinus, de Duitser noemen hem gewoon Tim.
Ook in dialect komen er een aantal grappige namen bovendrijven zoals in het Twents daar heet Kuifje Tuufke.
In de diverse bundels kwamen er regelmatig een aantal verschillende auto’s voorbij. Zo is de Jeep van Kapitein Haddock een bekende, en reden Jansen en Janssen ook al eens in een T-Ford. Ook de imposante en tot de verbeelding sprekende Lincoln Zephyr komt uit een Kuifje uitgave.
Naast een aantal eenmalige personages die per bundel een rol spelen, bestaand e hoofd karakters uit de journalist Kuifje, zijn hond Bobbie en Kapitein Haddock. De hier een hoodfrol spelende Jansen & Janssen, Professor Zonnebloem niet te vergeten en Bianca Castafiore die in verschillende bundels haar opwachting maakt.
Hergé
Hergé is de pseudoniem van de Belg Georges Prosper Remi die op 22 mei 1907 in Etterbeek werd geboren. Ook opgroeien deed hij in Etterbeek, een aan Brussel grenzende gemeente. Hij was zoon van een Waalse vader, Alexis Remi en een Vlaamse moeder, Elisabeth Dufour, daarnaast had Hergé nog een jongere broer, Paul Remi.
Hergé werd voornamelijk bekend door zijn creatie Tintin/Kuifje. Ook de serie Kwik en Flupke, welke van 1930 tot 1955 liep mocht zich in bekendheid verheugen. Hiervan verschenen 355 verhalen en een tekenfilmserie.
Tot aan het voerlijden van Hergé op 31 maart 1983 verschenen er in totaal 23 albums met avonturen van Kuifje.
Sinds enige tijd bestaat er in België een Hergé museum. De eerste steen werd hiervoor gelegd op 21 mei 2007, de 100e geboortedag van Hergé door zijn weduwe
Fanny Vlamynck. Op 25 mei werd het museum in de plaats Louvain-la-Neuve officieel geopend.
La 2CV Belge
Het illustere duo bediende zich in de bundel ‘La bijoux de Castafiore’ van een Belgische eend. En met Belgische eend bedoel ik niets grappigs of denigrerends over onze zuiderburen. Integendeel de 2CV’ s en ook de DSsen die in België werden geproduceerd waren voorzien van een aantal specifieke detail afwijkingen en waren in bouwkwaliteit uitzonderlijk goed.
Net als in Nederland op het Amsterdamse Stadionplein werden er ook in de Belgische vestiging van Citroën in Brussel auto’s gebouwd.
Op 31 Januari 1924 wordt hiertoe het Société Belge des Automobiles Citroën S.A. opgericht. Dit was overigens de tweede buitenlandse Citroën onderneming. De Engelse vestiging in Slough was kort daarvoor geopend.
Het aanvankelijk betrokken pand aan de Rue d l’Amazie was ondanks de 2.500m2 al snel te klein waardoor Citroën in 1926 een compleet nieuwe zeer moderne fabriek liet bouwen in Vorst/Forest. De oppervlakte van 6.600m2 betekende een enorme vooruitgang. Daarnaast werden er diverse grote showrooms geopend onder andere in de Rue Emile Claus.
In 1934 werd de administratie, verkoop en bedrijfleiding en ontwikkelingsafdeling verplaatst naar een nieuw zeer fraai, onder architectuur (Alexis Dumond) gebouwd pand aan het IJzerplein/Place d’Yser, wederom met een aanzienlijke oppervlakte winst van 16.500m2, bovendien was de ligging zeer gunstig aan het Brussel-Antwerpen kanaal. Deze locatie wordt nog steeds als Benelux hoofdkantoor gebruikt.
Tussen 1924 en 1940 werden er ruim 30.000 Citroëns verkocht op de Belgische markt, echter in 1940 werd het hoofdkantoor aan het IJzerplein geconfisqueerd door de bezetter welke het tot 1944 in gebruik zou blijven houden als strategische punt.
Tijdens deze periode werd het pand zwaar beschadigd door het opblazen van een nabij gelegen brug door het verzet, en nog veel zwaarder tijdens een bombardement van de geallieerden in de nacht van 11 op 12 mei 1944. Hierbij werd de lakstraat zo zwaar beschadigd dat deze als verloren beschouwd moest worden. Na terug verovering door de Britse troepen moest de rest van ’44 en heel 1945 gebruikt worden om het pand, machines en andere resources weer op orde te krijgen. Pas in 1946 kon de productie hervat worden. Het zou nog tot het midden van de jaren ’50 duren totdat alle oorlogsschade geheel was hersteld.
Het aantal modellen dat in het Belgische Vorst werd geproduceerd is erg veelzijdig en divers en beslaat de 5CV, B12, B14, TA, DS, 2CV, Dyane, GS, LNA, en zelfs sommige Panhards.
Het jaar met het hoogste productie aantal was 1972 met 73.175 stuks. Tot aan het sluiten van de fabrieken in 1980 zijn er in België 1.074.661 voertuigen van de band gelopen.
Enkele foto’s van Belgische 2CV’s:
Let bij de onderstaande foto’s eens goed op de volgende details. Allereerst is de achterruit met een soort trapziumv-rm enigszins akwijkend. De achterklep is geheel glad en heeft geen geperste relief. De kentekenplaathouder zit ongeveer halverwege en de achterlichten zijn helemaal aan de buitenkant geplaatst op het achterscherm en worden geaccentueerd met een chroom-lengte biesje. Grappige kleine detail afwijkingen, best stijlvol uitgevoerd en die specifiek voor de in Vorst geproduceerde exemplaren golden. Overigens zijn er ook Belgische 2CV’s naar Nederland geexporteerd, aantallen helaas niet bekend.
In 1 op 43;
Over auto’s die in Kuifje en andere srtipboeken voorkwamen is in het verleden een modelauto serie ontstaan. Deze kenmerkt zich in eerste instantie dat alle modellen een matte verf hebben om de impressie van het gedrukte papier zo nauwkeurig mogelijk te benaderen.
Als we naar de 2CV van Kuifje kijken zien we dat er serieus werk van gemaakt is. Zowel de losse onderdelen die uit het open roldak steken als de schade aan het scherm en het kijkje in het motorcompartiment zijn lastig en behoorlijk bewerkelijk om te maken. Toch mag het resultaat er zeker zijn. Ook de details die duidden op een in het Belgische Forest/Vorst geproduceerde 2CV, zijn duidelijk waarneembaar.
De reliefloze gladde achterklep is hier een voorbeeld van, maar ook de trapezium- vormige achterruit was afwijkend van wat algemeen gangbaar was bij de Franse varianten. Daar komt dan nog de kentekenplaathouder achter bij, en de luxere en op een hogere plek geplaatste achter lichten. Al met al een aantal opmerkelijke details die stuk voor stuk goed uit de verf zijn gekomen en die (indien men er bekend mee is) erg leuk zijn om vast te stellen en te bekijken.
De modelauto’s uit de strip serie is al een tijdje uit productie. Eigenlijk kun je het een beetje beschouwen als de grondlegger van de kiosken-series want zo zijn die een aantal jaren geleden ontstaan. Mijn exemplaar heeft een Zwitserse historie want ik kreeg hem in December van mijn schoonouders die hem bij hen in de buurt op een modelauto- en treinen beurs op de kop hadden getikt. Het model is voorzien van een echtheids certificaat met een aantal tekenstudies van Jansen & Janssen en natuurlijk van het accidentje.
Het geeft in iedergeval aan dat met een beetje geluk er nog wel aan te komen is.
Zelf kwam ik in Januari in een warenhuis in Fribourg/CH een stripboek tegen in compact- formaat met prachtige harde kaft, die ik voor de gelegenheid er bij gekocht heb voor de foto’s en voor in de vitrine.
Groeten,
Arie-Jan